Recentelijk werden op dezelfde dag in Amsterdam en Almere twee bijeenkomsten georganiseerd die een vrijwel identiek onderwerp hadden: de vergroening van steden, in het bijzonder door een toename van innovatieve stadslandbouw. De bijeenkomsten werden respectievelijk georganiseerd door Pakhuis De Zwijger en het Genootschap Flevo.
Pakhuis De Zwijger is het hoofdstedelijk epicentrum van allerhande groen getinte bottom-up achtige initiatieven die een doorgaans jong, hip en belijdend publiek trekken. De tweede organisator is een wat bedaagde vereniging die, sinds haar oprichting in 1938, zegt de ontwikkeling van het IJsselmeergebied nauwgezet te volgen.
Op het eerste gezicht representanten van twee verschillende werelden en tijdperken. Toch hadden ze die dag een gemeenschappelijk belang zonder dat dit werd benoemd. Die gemeenschappelijkheid schuilt in de wederzijdse afhankelijkheid met betrekking tot de specifieke voedsel gerelateerde vergroening van de stad. Het gaat over de waarden die elk van de beide instellingen representeren: Het Pakhuis-publiek (crowd) en de Flevolandse ruimte (space).
De Almeerse bijeenkomst stond in het teken van de voorbereidingen voor en ambities van de Floriade 2022 Growing Green Cities. De wereldtuinbouwtentoonstelling die over een kleine acht jaar in Almere zal gaan neerstrijken. Het is daarbij de bedoeling dat de Floriade als vliegwiel gaat fungeren voor een ingrijpende verduurzaming en vergroening van deze toch al best groene stad.
Die vergroening zal zich op een aantal thema’s voltrekken, waaronder de voedselproductie, en zich ook buiten het Floriadeterrein moeten gaan manifesteren. De betrokkenheid van de bevolking staat hoog op de agenda van organisatie en stadsbestuurders en is vrij te vertalen in het ontplooien van initiatieven en het meedenken en –doen. Die hoge positionering heeft veel te maken met de twijfels over de mate waarin het Almeerse publiek zich daadwerkelijk zal laten begeesteren.
In De Zwijger poogde men, zij het op een wat krampachtige wijze, de behoefte en vraag op het gebied van standslandbouw te koppelen aan de knowhow van de Hollandse tuinbouwsector. Met de beste bedoelingen zaten representanten met elkaar aan tafel om een oplossing voor het intensiever en verantwoord tuinieren in de achtertuin en op dakterrassen te vinden.
Om er al snel achter te komen dat het de stad toch vooral aan ruimte ontbreekt om een zinnige bijdrage aan de gewenste voedselproductie te garanderen. Althans, een bijdrage die een spaarzame en onregelmatige oogst van kerstomaatjes of muntblaadjes voor in de thee overstijgt.
Ziehier, een interessante en eminente kans op een revitalisering van de sleets geworden dubbelstad-geachte van Amsterdam en Almere biedt zich op presenteerblaadje aan.
En wel in de vorm van de Tuinstad 2.0 waarbij Amsterdam voorziet in de crowd, een gemotiveerd publiek en de consumptie. Almere levert de benodigde space, de ruimte en het groeipotentieel voor streekgebonden voedsel en agro innovatie.
Beide steden kunnen zo op onderscheidende en lucratieve wijze uitgroeien tot een letterlijke voedingsbodem voor een succesvolle revolutie van kwalitatief én kwantitatief hoogwaardige Hollandse stadslandbouw. Mits men er in wel slaagt eerst nog even de hinderlijk introverte focus op de eigen stad en de lokale emotie weg te snoeien.